Is een topsporter egoïstisch?
“Nog tien minuten voor de start”, klinkt er uit de speakers langs het parcours. Alle lopers en loopsters staan al een tijdje in hun aangewezen startvakken te wachten tot ze mogen starten. Iedereen heeft een andere uitdrukking op het gezicht. De één lacht, de ander heeft een stalen gezicht. Iedereen bereidt zich geestelijk en lichamelijk anders voor. Zo ook de topatleten die nog voor de startstreep heen en weer lopen. Ze zijn in zichzelf gekeerd en wachten op het verlossende startschot. Andere atleten maken juist met de blik strak vooruit nog een aantal versnellingen om zichzelf op scherp te zetten. In deze laatste minuten voor de start is iedere sporter met zichzelf bezig. Alles wat diegene doet staat in het teken van de wedstrijd met als doel om goed te presteren. Er wordt met niemand rekening gehouden; het enige waar iedereen op dit moment aan denkt is zichzelf... In deze blog wil ik jullie kennis laten maken met het fenomeen concurrentie en hoe ik dit ervaar binnen de topsport. Nu gaat mijn verhaal over hardlopen en de langere afstanden, omdat ik een atlete ben die voornamelijk wegwedstrijden loopt over 5 km tot en met de halve marathon. Je ziet hier wel verschil in bij de verschillende disciplines binnen de atletiek.
Concurrentie
Als ik aan het woord concurrentie denk, dan denk ik aan gezonde concurrentie. Ik houd niet van vals spelen, elkaar dwarszitten voor of na een wedstrijd of gemene streken uithalen waardoor je collega-atleet niet goed kan presteren. Daar heb ik een ontzettende hekel aan. Tijdens de wedstrijd loopt ieder voor zich, dat vind ik niet meer dan logisch. Ja, je werkt soms samen om een betere tijd te lopen, maar uiteindelijk gaat het om je individuele prestatie. Je hebt er hard voor getraind om je doel te bereiken en je wilt zo hoog mogelijk eindigen, ofwel winnen. Je hebt je eigen voorbereiding en daarbij houd je geen rekening met anderen. Je doet wat voor jou goed is en waardoor jij een topprestatie kan leveren. Dit is ook voor iedereen anders. Sommige atleten vinden een praatje vooraf heerlijk om de spanning te doorbreken, maar anderen sluiten zichzelf af van de wereld om hen heen. Je moet dus egoïstisch kunnen zijn in de (top)sport, anders kun je niet goed presteren. In de topsport is het zeker een eigenschap die iedere sporter min of meer bezit. Je zet alles op alles om goed te lopen. Denk aan sociale gelegenheden die soms overgeslagen worden, vakanties die gepland worden buiten het wedstrijdseizoen en je hele dagelijkse leefpatroon dat min of meer afgestemd is op de topsport. Dit doe je niet als je even voor de lol een wedstrijdje loopt. Vriend of vijand?
Gelukkig, naast al dat egoïsme maak ik ook heel wat moois mee met de meiden waarmee ik strijd tijdens wedstrijden. De meeste atleten staan voor of na een wedstrijd wel open voor een praatje. Natuurlijk, met de één spreek je wat uitgebreider dan met de ander. Met een aantal dames loop ik vaak in of uit voor of na een wedstrijd, als het past in mijn voorbereiding. Wat mij vanaf het begin opviel is dat er over het algemeen tijdens en buiten de wedstrijden om leuk met elkaar omgegaan wordt. Even een berichtje of whatsappje als iemand een blessure heeft of gezellig een drankje op het terras na afloop van een wedstrijd zijn dingen die bij mij veel voorkomen. Er ontstaan vriendschappen en daarom vind ik hardlopen een sociale sport. Zelfs mijn partner ervaart dit en heeft met de dames en heren atleten en begeleiders leuk contact. F*ck Perfect
'F*ck Perfect' komt in dit verhaal wat mij betreft ook zeker terug. Over het algemeen is hardlopen een sociale sport. Kijk ook maar naar de loopgroepen die als paddestoelen uit de grond schieten, zowel op professioneel als recreatief vlak. Ik denk dat voor de meeste sporters, inclusief topsporters, geldt dat samen trainen leuker is dan alleen. Atleten zoeken elkaar ook op om samen te trainen met als doel elkaar beter te maken. Maar soms is het even F*ck Perfect en ben ik niet sociaal. Dan vind ik mezelf eerder egoïstisch, omdat ik dan alleen aan mezelf denk. Dit komt bij mij vooral voor tijdens het wedstrijdseizoen. Dan kan ik niet altijd sociaal zijn, ook al zou ik dit willen. Ik heb dit aan het begin van mijn topsportcarrière wel moeten leren. Ik heb voorheen vaak te horen gekregen dat ik rondom wedstrijden niet teveel rekening met anderen moet houden. Juist moet doen wat goed is voor mijn eigen prestaties. Zo trek ik tijdens wedstrijden in de voorbereiding mijn eigen plan. Als het niet past om samen met andere atleten in te lopen of een kort babbeltje te maken, dan doe ik dit niet meer. Hetzelfde geldt voor sociale activiteiten. Het komt weleens voor dat een goede vriendin of familielid wat af wil spreken of jarig is op de dag van een belangrijke wedstrijd. Dan kan het zomaar voorkomen dat ik niet aanwezig ben. Dat wordt niet altijd begrepen of gewaardeerd. Dan moet ik toch op mijn gevoel af gaan en doe ik wat goed is om mijn doel te behalen.